Elmi Westra
Medisch technoloog bij Jeroen Bosch ziekenhuis
Start van de loopbaan
‘Ik ben mijn schoolcarrière begonnen met de opleiding tot handgraveur aan de vakschool voor Goud- en zilversmeden in Schoonhoven. Daarna volgde ik de Leidse instrumentenmakerschool. Na mijn opleiding heb ik ongeveer anderhalf jaar uitzendwerk gedaan in verschillende sectoren. Ik snuffelde een beetje rond om uit te zoeken wat ik echt leuk vond. Zo werkte ik onder andere als postbode en bij AkzoNobel. Tot mijn oog viel op een vacature als instrumentmaker bij het Anthonie van Leeuwenhoekziekenhuis in Amsterdam. Zo ben ik het medische wereldje ingerold. Dat was in 2000 en 25 jaar later werk ik nog steeds in de zorg.
In mijn eerste functie ontwikkelde ik hulpmiddelen voor patiënten, achter de draai- en freesmachine. Ook onderhield ik het mechanische gedeelte van de bestralingsapparatuur en was ik medeverantwoordelijk voor de installatie van nieuwe apparatuur.’
Werken in de zorg vraagt creativiteit
‘De zorg is leuk omdat het werk altijd in ontwikkeling is, het staat nooit stil. Ik weet ’s ochtends niet wat er op die dag gaat gebeuren. Natuurlijk heb ik een agenda, maar heel vaak komt die niet uit. Je moet een grote mate van flexibiliteit hebben. Je moet kunnen improviseren en creatief zijn om oplossingen te bedenken.
Bij een creatief vak denken mensen eerder aan tekenen of schrijven, maar je hebt als medisch technicus creativiteit nodig om work-arounds te verzinnen als iets niet werkt. Hoe krijg je een apparaat weer aan de gang zodat de zorg door kan?’
Dikke klapper met opleidingen
‘Na mijn eerste functie bij het AVL ben ik als laboratoriumtechnicus gaan werken in het VUmc. Daarna ben ik overgestapt naar het team dat verantwoordelijk is voor de operatiekamers en IC’s, met als specialisme anesthesie en hartlongmachines. In die functie heb ik MTA, MTB en iedere apparatuurtraining gevolgd die ik maar te pakken kon krijgen.
Zorgmedewerkers moeten bewust bekwaam zijn en dat geldt ook voor medisch technici. Ik heb een klapper vol met certificaten en diploma’s. Iedere keer als er een training werd aangeboden, stak ik mijn hand op. Kom maar op. Ik vind leren gewoon onwijs leuk.
Ik heb een klapper vol met certificaten en diploma’s
Naar mijn mening moet iedereen van alles iets weten en van iets alles. Toen ik mij specialiseerde op de anesthesietoestellen, leerde ik alle errorcodes uit mijn hoofd. Als de afdeling belde met een storing wist ik precies wat er aan de hand was.’
Het kindje leren lopen
‘Rond de fusie van het VUmc en het AMC ben ik in 2017 leidinggevende geworden van het servicecentrum. Ik heb dat centrum samen met vier collega’s vormgegeven en ingericht. We hebben veel werk en fte’s naar ons toe getrokken. Uiteindelijk werkten er tien mensen.
Met het servicecentrum deden we het onderhoud aan de bulkapparatuur – dat is de afdelingsoverstijgende apparatuur –, zoals voedingspompen, infuuspompen, thermometers, weegschalen, bloeddrukmeter en vriezers. Gekscherend noemden wij dat de apparatuur met pootjes. Het stond nooit op de plek waar het hoorde te staan. Het was heel leuk om zo’n afdeling op te zetten en met elkaar te runnen.
De rode draad in mijn carrière is wel uitdagingen aanpakken. Ik vind altijd weer iets nieuws dat mijn interesse heeft en waar ik me op kan richten. Vandaaruit volg ik onderwijs of zet ik iets nieuws op. Een afdeling vormgeven samen met mijn collega’s geeft mij veel voldoening. En als het kindje zelf kan lopen, dan draag ik het graag over aan een ander.’
Corona
‘Door uitval van een collega kreeg ik naast het servicecentrum tijdelijk ook het team van de IC-OK onder mijn hoede. En toen corona kwam, bleek mijn dikke klapper met al die certificaten goed van pas te komen. Ik was de enige technicus op dat moment die nog bevoegd bekwaam was om de oude beademingsapparatuur te onderhouden. Het was apparatuur waar we al afscheid van hadden genomen. Van 8:00 tot 17:00 was ik de manager en van 17:00 tot 20:00 was ik de technicus die in d’r eentje nog het onderhoud aan de oude beademingsapparatuur stond te doen. Hulde overigens aan mijn voormalige manager, Henny Hoekman. Zij was iedere avond met mij op de werkplaats als iedereen al naar huis was, zodat ik daar niet alleen stond te werken.’
Senior Medisch technoloog
‘Voor de liefde ben ik richting Den Bosch verhuisd. Toen ik bijna een jaar geleden in het Jeroen Bosch Ziekenhuis kwam, ben ik weer als technicus begonnen. Dit nadat ik een paar jaar als coördinator medische technologie buiten het ziekenhuis had gewerkt. Na twee weken bij het JBZ draaide ik al vol mee in de storingsdienst. Ik verhielp storingen op de afdelingen en maakte planningen voor het preventief onderhoud door externe partijen.
Als senior medisch technoloog houd ik mij op dit moment vooral bezig met investeringstrajecten. De werkverdeling gaat hier heel natuurlijk, ik vind die inkoopaanvragen leuk en het maken van planningen ook. Ik neem dus veel administratieve taken over van mijn collega’s. Daarnaast loop ik gemiddeld anderhalve dag per week storingsdienst, dan pak ik alle binnenkomende storingen voor ons team op. Ook werk ik met twee collega-technici samen in ons 3D-printlab. Vanuit het ziekenhuis en laboratorium krijgen we aanvragen voor hulpmiddelen en voor kleine aanpassingen aan apparatuur.
Recent is het thuismonitoringscentrum toegevoegd aan mijn werkzaamheden. Zij maken ook gebruik van medische technologie en medische software en dit moet goed geborgd en begeleid worden.’
De Laatste Hoop
‘Technici zijn niet goed in het afscheid nemen van oude spullen. Er zijn op de afdeling altijd wel bakken te vinden met oude onderdelen en apparatuur. Soms is het goed om bewaardrift te hebben of om oude kennis in huis te hebben. De onderste la van mijn werkbank bij het VUmc heette De Laatste Hoop. Daar gooide ik alles in waarvan ik niet wist waar het nog voor kon dienen. En als we er een keer niet uitkwamen met een reparatie keken we in De Laatste Hoop. Er zaten de gekste dingen in, flowbuisjes, knoppen, pootjes, rare maten schroeven. En het was altijd bruikbaar. Als De Laatste Hoop niet hielp, dan was het echt einde verhaal.’
Het is toch al kapot
‘Ik vind inmiddels de investeringen interessanter dan het zelf sleutelen aan apparatuur. Dat heb ik wel heel lang gedaan, maar nu vind ik het regelen en balletjes hooghouden uitdagender dan het zelf sleutelen.
Af en toe zelf een schroevendraaier vasthouden vind ik heel leuk, maar iedere dag, dat ben ik ontgroeid. Het projectmanagement, het projectmatige werk biedt me meer, daar wil ik me verder in ontwikkelen. Ik vind vooral het contact met de gebruikers erg leuk. Uitvragen wat ze precies nodig hebben bij een vervanging en waarom.
het is toch al kapot, dus ik kan het alleen maar maken
Als ik tijdens mijn storingsdienst iets tegenkom dat ik ter plekke niet kan repareren, neem ik het mee, zoek ik het op en kom ik later terug. Mijn motto is: het is toch al kapot, dus ik kan het alleen maar maken! Op het werk kom ik regelmatig een apparaat tegen dat ik nog nooit heb gezien, terwijl de gebruikers verwachten dat ik het ken. Dan zoek ik het uit. Wat voor apparaat is het en wat doet het? Wat is de intended use? Als ik de informatie opzoek, online of via de leverancier kom ik er altijd wel uit. Ik ben erg nieuwsgierig ingesteld.’
VZI
‘Ik ben altijd lid geweest van de VZI vanuit het ziekenhuis. Ik lees de nieuwsbrieven graag en volg af en toe cursussen. Ik draai natuurlijk al 25 jaar mee in het wereldje en dan kom je altijd wel bekenden tegen. Ik zoek ook wel contact met oud-collega’s als ik een vraag heb, bijvoorbeeld over een protocol dat zij eerder hebben geschreven, dan hoef ik het niet opnieuw uit te vinden. Als de kennis er al is, is delen prettig.

Ook met investeringen is het fijn om van andere gebruikers te horen hoe zij ermee werken. De leverancier vindt altijd dat hun firma het perfecte apparaat verkoopt, maar wat zeggen andere gebruikers? En dan bij voorkeur niet degene die als referent geoormerkt zijn.’
Ik ga het voor jullie oplossen
‘Mijn kersverse schoonfamilie vraagt nog wel eens wat ik doe in het dagelijks leven. De hele technische achterkant begrijpen ze vaak niet, maar dat is vice versa. Ik begrijp ook niet altijd wat het werk van anderen inhoudt. Als ik het kort wil houden zeg ik dat ik aan de dialyseapparatuur sleutel, wat ik in de praktijk meestal aan mijn collega’s overlaat. Zij kunnen dat heel goed en vinden het leuk. Ik heb de cursus wel gevolgd, maar ik kreeg pas na drie maanden mijn servicekaart en toen was de nieuw vergaarde kennis wel wat weggezakt. Maar als het nodig is, pak ik het weer op. Ik schuw het niet. Als mijn collega’s er niet zijn, ga ik gewoon met het apparaat aan de slag. Ik heb de klapper op mijn bureau liggen, in de technische handleiding kan ik alles terugvinden.
het ziekenhuis is een inspirerende omgeving
Toen ik voor de eerste keer consignatiedienst had in dit ziekenhuis was het gelijk raak. Een storing aan de RO-waterzuiveringsinstallatie midden in de nacht. Het enige wat ik dan tegen de verpleging zeg is: dat is heel vervelend, ik ga het voor jullie oplossen en ik informeer jullie over de voortgang als ik meer weet. Zij hoeven niet te weten dat ik geen idee had wat er aan de hand was. Zij bellen mij om ontzorgt te worden en dat doe ik dan ook op dat moment.’
Dat maakt het ziekenhuis zo bijzonder
‘Ik heb in mijn rol als leidinggevende van het servicecenter heel veel mensen aangenomen. Ik probeerde altijd te achterhalen waar hun enthousiasme voor de zorg vandaan kwam. Zo had ik eens een jonge man die zelf lang in het ziekenhuis had gelegen en een infuuspomp had die steeds alarmeerde. Hij heeft toen zelf online de handleiding opgezocht en aan zijn verpleegkundige uitgelegd hoe de pomp werkte, want hij werd gek van de alarmen. Dat was zijn aanleiding om in de medische techniek te willen werken. Het is die oplossingsgerichtheid, die mentaliteit waar ik van houd. Met klagen over een storing los je hem niet op.
Ik vind het ziekenhuiswereldje nog steeds leuk. Je werkt allemaal aan hetzelfde doel. Met elkaar maken we patiënten, onze medemensen, beter of zorgen we ervoor dat ze zich comfortabeler voelen als ze niet meer beter kunnen worden.
Het ziekenhuis is een inspirerende omgeving. Je komt altijd interessante mensen tegen en dat kan de schoonmaker zijn of de chirurg. Iedereen is een radartje in het wiel dat het ziekenhuis draaiende houdt. Iedereen heeft daar een aandeel in, het kan alleen samen en dat maakt je werk belangrijk.’
(2025-10 | interview: Floor Gerritsma, fotografie: Jan Willem de Venster)

